|
( 1. ) Grote verschillen Lord Nelson, de arme kerel. Hij was op TV. De klokken van de kathedraal slaan 3 keer. Er verscheen een interview in de krant. Nog eens 3 keer. Er verscheen een interview in een tijdschrift. Nog eens 3x. Hij sprak zich uit. 3 x 3. Ik niet. 12:00 uur. Het klokkenspel begint. De mobylette staat op de parkeerplaats. Er staat ook een onduidelijk soort brommer. Een oud vehikel. Het pinchertje wordt nog eens op de kiezelsteentjes gezet. En weer onder de arm genomen. Nog een sportieve kerel. Asgrijs haar. Zeegroen sportjasje. De duiven vliegen over de daken van de antieke huizen. Mensen komen en gaan. Het is ook altijd wat. Hak de muntblaadjes fijn. En het is nooit goed. Snijd het lamsvlees in stukken. Het is ook nooit eens goed. Plukken, oogsten, verzamelen en koken. Het is nooit goed ook. Doe er je voordeel mee. Voetbal is de mooiste sport. Zelf gebakken is het best. Levende muziek op het festivalterrein. Ambachtelijk voordeel. Dit is gewoon de stront van meeuwen. De keutels van ganzen. De stad waar hij woont. Waar bent u naar op zoek? Hij niet. Eigenlijk niet geschikt. Eigenlijk niet echt. De valse muggenzifters. Dat was eens zo. Schapen en lammeren. |