|
( 5. ) We lopen dus achteruit, vanaf een kunstmatig eindpunt. Lopend vanaf begin 1993 komen we in ongeveer augustus 1994 bij het overlijden van Gary Farr in Los Angeles, USA. En we gaan het dus niet nog eens hebben over wat nog komen gaat. Het gaat over wat geweest is. Een afgang. En alles huist in vandaag, maar dat was gisteren toch weer net even anders. Alsof het toch een soort voortgang was. In tijd dan toch. Een soort opeenvolging. Herkenbaarheid. Herhaling. Ergens achtergelaten en vergeten. Niet meer nodig misschien. Men begint dan iets te vergeten, veel te vergeten. Een oorlog, armoede, de ‘Anschluss’ van Oostenrijk. Inderdaad, de mens is schuldig door zijn zedelijk besef. Hij beschuldigt zichzelf, hij is zich zelf van zijn schuld bewust. Het repeterende van de bijbelverhalen, het lezen in Het Boek, het voorlezen uit Het Boek der boeken; dat gaf rust, regelmaat, bezinning, maar ook de rust van de berusting, de berusting in het lot. Het was zo slecht nog niet, als dat been maar niet zo opspeelde, niet dat er een been was dat opspeelde, maar bijvoorbeeld, als dat alles was bijvoorbeeld. Of er was altijd wel een buurvrouw ( alweer een buurvrouw ) met een probleem aan het been, of de rug, of het zicht. Of de buurvrouw ( nog een buurvrouw ) zonder man, met het zoontje, de buurjongen ( een buurjongen ) die je nooit zag omdat hij op een andere school ging en nooit buiten speelde. Die dan s’avonds ook zaten te eten, samen, in dat huis naast je, waar je wel eens was geweest, dat koude, stille, keurige huis. daar dacht je dan wel aan als vader het gebed uitsprak, aan de met een dampende schaal aardappelen, groenten en vlees, borden en bestek volstaande tafel, waar het gezin in het lamplicht en de kachelwarmte bijeenzat. Zodra je kiest, heb je een probleem; in de zin van dat dat wat je niet kiest niet gekozen is en dus buiten je leven blijft. Als je er bijvoorbeeld voor kiest om naar de uitzendingen van de Zweites Deutsche Fernsehen ( ZDF ) te kijken, dan kun je niet tegelijkertijd naar de uitzendingen van andere televisiezenders kijken. Behalve als je meerdere televisies hebt; maar je had bijvoorbeeld al gekozen om het bij één televisie te houden. En het geschiedde in die dagen, dat Jezus Nazareth in Galiléa verliet en Zich door Johannes in de Jordaan liet dopen. En terstond, toen Hij uit het water opsteeg, zag Hij de hemelen scheuren en de Geest als een duif op Zich nederdalen. En een stem [kwam] uit de hemelen: Gij zijt mijn Zoon, de geliefde; in U heb Ik mijn welbehagen. Steppen en woestijnen ( door het woeste Koerdistan, in de rotskloven van de Balkan ). Waarin Willy kan zeggen: “Te moéten? te mógen!”; Of hij zou vragen: “Of allebei?”. De Kameleon, de Bob Evers serie ( vanaf in den beginne ). Een basisinkomen voor iedereen. Hoe kun je het stoppen. Hoe kun je er zeker van zijn dat dit de laatste keer is, de geheime handeling, het geheim in het geheim. Hoe kun je er zeker van zijn dat dit de laatste keer is dat je iets in het geheim doet. Hoeveel doe je eigenlijk al in het geheim? Te veel moet dat niet worden, lijkt me. Er is de wil, er is de wens, er is de visie, maar er is geen doel. Het geheim is beter onaantastbaar bewaard. Daar moet je niet teveel aan aan zitten knutselen. Natuurlijk weer naar de bibliotheek en daar is van alles, zoals de gedichten van Israels den Haan, en Hans Lodeizen, of was dat nu weer iemand anders. Hoe dan ook, ik begin al knap te zweten. de zelfhulpboeken voor depressieven, borderliners, het meisje met de negen persoonlijkheden, haar verhaal, kom op voor jezelf, Nee; een woord dat je leven verandert. Naar de wijsbegeerte, Also sprach Zarathustra, twee exemplaren, een uitgave uit 2006 van uitgeverij Boom, en ‘Ik en Jij’ van Martin Buber dat zegt: ‘Het doel van de relatie is haar eigen wezen: de aanraking van het Jij. Want door een ademtocht van ieder Jij raakt een ademtocht van het eeuwige leven ons aan. Franny en Zooey. Wat moet je ermee. Dat verhaal van die kleine vrome op wandeltocht. Wat moet hij ermee, en wat moet hij anders. Op weg naar de bibliotheek denkt hij ook waarom moet ik lezen. Het is goed voor de mens zei men mij, ooit, vroeger. Het vormt de mens, ten goede, zei men hem, ooit, vroeger, maar eigenlijk denkt hij nu: de bloemen en planten praten ook niet en schrijven geen woorden. Toch zijn zij roos zonder zichzelf zo te noemen of te beschrijven. De roos is gewoon, de naam is door de mens gegeven, het verhaal is er door de mens bij bedacht, het uiterlijk beschreven en geschilderd en gefotografeerd en getekend. Maar de roos is onwetend van dat al, onverschillig zichzelf, in een andere wereld. Onderwijl draait China de censuurfilters verder dicht. China heeft de beste en strengste internetcensuur ter wereld. Dat zal een voorbeeld voor velen worden. Onderwijl is Noella vergroeid door de TBC en wordt bekeken als zijnde een heks, en uitgestoten door de gemeenschap. Noella woont in Oeganda en is zes jaar. Verder wordt je gewoon aan alle kanten knettergek van de informatie die er op je afkomt. Hij had al tegen zichzelf gezegd ( maar niet hardop ) dat hij beter een boekje van Meijer Sluijzer uit de bibliotheek had mee kunnen nemen dan dat boekje van Salinger. Dat hij dat dus volgende keer moet doen. Die Buber zegt het ook al, die bloemen enzo, die hebben ook iets, die leven ook en je hebt er op een of andere manier contact mee, of althans, je kan er contact mee hebben, of gevoelig voor zijn, zoals die rozen die ik tegenkom, bloeiend, maar niet schrijvend of pratend en zich niet bewust van hun door ons gegeven naam of beschrijving. De laatste tijd dacht hij regelmatig aan de keer dat hij haar letterlijk had beschreven. Goeie genade. Toch hoort dit er ook allemaal bij. Het spichtige, verstopte, houterig ingepaste moment. Tussen de wezenlijk gestructureerde en feestelijk versierde regelmaat; het grootste onderdeel daarvan in feite. Gekleed, gepokt, gemazeld, en door tijd en confirmatie te kopiëren weerspiegelen zij van in vertrouwde eenzaamheid gekozen fragmenten uit de stroom van informatie die eindeloos wijd wordt verspreid een bestudeerd innerlijk. Bestudeerd op effect en doelgroep sorteert het effect navolging en navolging schept herkenning, herkenning verbondenheid. Samen in dezelfde stroom, in dezelfde golf die op het strand toe rolt. Bestudeerd van boven af of van binnen uit. Het eigenlijke vaag georganiseerd zelf, mediterend op weinig, naar minder tot niets. We gaan allemaal mee in de stroom richting het strand, beschreven met het stompe potlood. Goeie genade. Ieder heeft ‘n vader en moeder. Ieder is zoon of dochter. Kan niet anders. Getest en dubbel platgetreden. Toch hoort men ernaar, men hoort ernaar maar hij hoort er ook naar, en hij hoort ernaar en zegt ik hoor er naar. En hij zegt Ik luister en volg. De dialoog. Hij zegt: ik haat het om in de trein te zitten. Zij zegt: wat heb je geen geld mee. En hij zegt: ik heb wel eens vaker gelezen dat er in andere huizen vaak iets kapot was en dat ze dat niet zeiden en dat ze dan later zeiden dat het niet kapot was en dat je dan dus betaald had voor iets wat kapot was en dat je dan dus zelf kon gaan repareren op je eigen kosten. En zij zegt: wat denk je dat dat kost? De zwart wit gevlekte huid van de in het bloeiende gras liggende koeien weerspiegelt zwijgzaamheid. Herkauwen bij vocht in de lucht. Ergens zit er wel iets in, ieder ander is de grote andere, de enige andere, de enige eeuwige andere, hij die je niet zelf bent. Men zweeg daarover. Later werd gezegd dat je erover spreken moest. Openheid was goed. Werd als goed gezien. Jezelf open stellen. Voor de ander. Maar open inkijk in vervlogen verleden; niet meer bestaande tijd: wat ziet de ander via jouw woorden. Altijd eerst de verteller, de held, de hebzucht, dat zit nu eenmaal in de mens. We gaan liever vechten dan dat we met minder genoegen nemen. Armoede, wat is daar slecht aan? Iedereen een redelijk inkomen, en iedereen werken op een manier die leuk en zinvol is; dat is een ideaal. Maar we gaan liever vechten dan dat we een stapje terug doen, een beetje inleveren en met minder genoegen nemen. We slaan liever de anderen op de kop dan dat we in materiële armoede verder moeten. En er hebben in de geschiedenis der mensheid heel wat magere mannetjes hun armpjes ten hemel geheven en ‘waarom, waarom’ geroepen. Geestesdood, wat maakt het uit, de nieuw verworven producten vullen de leegte wel. Dat gevoel van leegte, verveling; de zucht naar iets nieuws, iets anders. Dat wat is, is zelden genoeg, zelden goed genoeg, zelden voldoende, zelden voldoende bevredigend voor een leven lang. Een tafel, een stoel, een jas, een uitzicht. Helaas geldt dat voor mensen vaak ook. Steeds sneller afgedankt, als het nieuwe eraf is. Maar goed, daar gaat het niet om. Om mensen. Het gaat om geld. Beangstigend en verstikkend. De klem op mijn kop is de hele wereld, alles. En iedereen. Dat alles kwijt te raken, iedereen weg, inclusief de eigen persoon is dat alles. Alles wat geweest is en voortleeft voor wie nog daar is om alles te zien en te horen. Alles en iedereen als de andere kant van de nacht. Die ene kant ben jezelf, met je kop door de helft, met je kop door de muur. De rand van de nacht is flinterdun, vlijmscherp en hoe dan ook onherroepelijk en onvermijdelijk stroomt de energie van alles en iedereen naar jezelf en die van jezelf naar alles en iedereen, zonder ophouden. Tot het ophoudt. Stopt. Weg is. |